Hoge Raad: Belastingdienst moet horen vóór naheffing omzetbelasting

3 juli, 2025

De Hoge Raad heeft in een recent arrest duidelijke grenzen gesteld aan het opleggen van naheffingsaanslagen. Als de Belastingdienst de belastingplichtige niet expliciet uitnodigt om te reageren op een definitief voornemen tot naheffing, is het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel geschonden en moet de naheffingsaanslag worden vernietigd.

Casus

Een Nederlandse bv verricht reclamediensten voor twee gelieerde Zwitserse vennootschappen, zonder btw in rekening te brengen. De bv gaat ervan uit dat de diensten niet in Nederland belastbaar zijn. In 2005 start de Belastingdienst een boekenonderzoek naar de aangiften omzetbelasting 2001-2005. Op 22 februari 2006 stuurt de inspecteur een brief met zijn definitieve standpunt en een cijfermatig overzicht van de verschuldigde omzetbelasting. Zonder de bv expliciet uit te nodigen hierop te reageren, legt de inspecteur op 12 maart 2006 de naheffingsaanslag op.

Verdedigingsbeginsel

De Hoge Raad stelt vier duidelijke voorwaarden aan het verdedigingsbeginsel:

  1. de inspecteur moet de belastingplichtige tijdig en expliciet (“in niet mis te verstane bewoordingen”) informeren over de voorgenomen naheffingsaanslag;
  2. de inspecteur moet voldoende nauwkeurig de elementen vermelden die aan de naheffingsaanslag ten grondslag liggen;
  3. de inspecteur moet de belastingplichtige expliciet uitnodigen om zijn standpunten kenbaar te maken; en
  4. het moet voor de belastingplichtige duidelijk zijn dat de inspecteur de aanslag zal opleggen als hij geen gebruik maakt van deze gelegenheid.

Deze regels gelden ook tijdens een lopend boekenonderzoek en ook als de belastingplichtige al op de hoogte is van de feiten die tot de voorgenomen naheffingsaanslag leiden.

Formele hoorprocedure

De Hoge Raad benadrukt dat een boekenonderzoek het uitwisselen van informatie en standpunten omvat. Wanneer de inspecteur besluit dat hij voldoende informatie heeft om een belastingaanslag op te leggen, moet hij de belastingplichtige duidelijk informeren over de hoogte van de naheffingsaanslag en de elementen die daaraan ten grondslag liggen. Reguliere communicatie tijdens een boekenonderzoek is dus fundamenteel anders dan de formele uitnodiging die het verdedigingsbeginsel vereist.

Bewijslast

Belangrijk is dat de bewijslast bij de inspecteur ligt. Als de belastingplichtige stelt dat het verdedigingsbeginsel is geschonden, moet de inspecteur bewijzen dat hij de belastingplichtige expliciet heeft uitgenodigd om te reageren op zijn definitieve standpunt. Het is niet aan de belastingplichtige om aan te tonen dat hij niet voldoende is gehoord.

Extra toetsingsgrond 

Dit arrest versterkt de rechtspositie van belastingplichtigen aanzienlijk. Het maakt duidelijk dat communicatie tijdens een boekenonderzoek niet in de plaats kan komen van een expliciete uitnodiging om te reageren op een definitief voornemen tot naheffing. Belastingplichtigen die niet expliciet zijn uitgenodigd hebben met dit arrest een sterk argument om de rechtmatigheid van een naheffingsaanslag aan te vechten.

Bron:Hoge Raad | jurisprudentie | ECLI:NL:HR:2025:903 | 12-06-2025
Ga terug